De spullen zijn uitgepakt, de boel is op orde en je maakt een mooi verhuiskaartje. En daar wil je natuurlijk geen schrijffouten op zetten. Omdat we veel verhuis kaarten drukken, valt het op dat sommige fouten vaker gemaakt worden. Een taal-probleem dat we vaak tegenkomen is de verwarring over de juiste schrijfwijze van verhuisd (of is het verhuist?)

 

Schrijf je verhuisd of verhuist?

 

Of je verhuist of verhuisd schrijft, hangt af in welk zinsverband je het woord gebruikt. Verhuist is de tegenwoordige tijd, verhuisd is het voltooid deelwoord. Een paar voorbeelden om het duidelijk te maken:

 

Op 4 oktober verhuist onze moeder naar Beukbergen

 

In dit voorbeeld schrijf je verhuist omdat het een tegenwoordige tijd is en het onderwerp van de zin onze moeder is. Zou het om jezelf gaan, zou de tekst zijn:

 

Op 4 oktober verhuis ik naar Beukbergen

 

Ben je vorige week verhuisd (met een d) dan zou de tekst kunnen zijn:

 

Op 12 juli j.l. verhuisde ik naar Beukbergen (maar op 10 augustus geef ik een feestje).

 

De verleden tijd van verhuizen is verhuisde. En nu het voltooid deelwoord.

 

Ik ben verhuisd!

 

In dit voorbeeld schrijf je het werkwoord met een d. Verhuisd is hier een voltooid deelwoord, het verwijst naar een afgeronde gebeurtenis in het verleden.

 

Wij zijn op 3 juli verhuisd

 

Wat ook wel eens voorkomt is de losse uitroep: verhuisd! Je schrijft het met een d omdat het eigenlijk een afgekorte vorm is van ik ben of wij zijn verhuisd!

 

En het kofschip dan?
Werkwoorden waarvan de stam eindigt op een van de stemloze medeklinkers uit  het ex-kofschip, worden in de verleden tijd vervoegd met een -t. De stam van verhuizen eindigt op een -z (en niet op een -s) en die komt niet in het ex-kofschip voor. Vervoegen met een d dus.

 

voorbeeld verhuiskaart

gebruik dit ontwerp om je eigen verhuiskaart te maken